Skip to content
Menu

Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief

Media

[custom-facebook-feed feed=1]

Over Mikhael

Algemeen

Mijn naam is Mikhael Hack. Ik werd op 23 september 1999 geboren in het schitterende ’s-Hertogenbosch, alwaar ik op het Jeroen Bosch College mijn gymnasiumopleiding doorliep en inmiddels het voorrecht heb om als gemeenteraadslid de publieke zaak te dienen. Tevens ben ik student aan de Universiteit Leiden, waar ik mij bezighoud met uiteenlopende disciplines om een brede en humane vorming te ondergaan: ik heb international relations (politicologie) en Griekse en Latijnse taal en cultuur gestudeerd, en ben momenteel bezig met een opleiding in de rechten en een premaster filosofie.

Mijn portefeuilles in de raad zijn onderwijs, jongeren & studenten, werk & inkomen, sociale zaken en diversiteit. Ik zou mezelf karakteriseren als sociaaleconomisch liberaal en cultureel traditionalist. Naast politiek en studie hou ik ervan om te sporten (krachttraining, hardlopen, en bij tijd en wijle een obstacle run) en schrijf ik graag.

Home
Home

Levensloop en liberalisme

De reden dat ik politiek actief werd, was aanvankelijk een persoonlijke. Ik had als kind uit een (v)echtscheidingsgezin een lastige thuissituatie, waardoor ik al vroeg op mezelf was aangewezen en ietwat sneller dan men hoopt het belang leerde kennen van zelfstandigheid, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. Ik kwam erachter dat de beste manier om met tegenslagen om te gaan is om je er niet bij neer te leggen en met opgeheven hoofd aan iets beters te werken – in mijn geval op school. Maar ik ondervond ook hoe waardevol de hulp van welwillende personen daarbij kan zijn: in de jeugdzorg, op school, onder je vrienden. Naarmate ik mij op de middelbare school steeds bewuster werd van politiek, ontstond het verlangen om mij aan te sluiten bij een politieke organisatie die eigen inspanning, persoonlijke onafhankelijkheid en juist geplaatste hulp in eigen kring – échte liberalitas – zou weten te waarderen. Ik vond dat eerst bij de JOVD, vervolgens bij de VVD: ik werd lid en ik werd actief. Toen ik in 2018 werd gekozen in de gemeenteraad, kreeg ik de portefeuilles in het sociaal domein, zodat ik mij kon bezighouden met dezelfde onderwerpen die voor mij zo van belang waren geweest: jeugdzorg, onderwijs, en arbeidzaamheid.

Geestesleven en traditionalisme

Op de universiteit verbreedde zich mijn geestesleven ietwat. Ik werd geraakt door de waarheid, goedheid en schoonheid van de Westerse traditie: in de literatuur, in de filosofie, in de kunst, in de wetenschappen en in onze zeden en gebruiken. Ik bemerkte hoe scherpzinnig de inzichten in de menselijke conditie waren die aan ons zijn overgeleverd door dichters als Homerus en Dante, wijsgeren als Plato en Aristoteles, kunstenaars als Bach en Caravaggio; hoe schitterend het denken omwille van het denken zelf, dat ons werd aangereikt door een Euclides, een Aquino of een Pascal; hoe waardevol bepaalde conventies, normen, gedeelde uitgangspunten en gezamenlijke helden en feestdagen zijn. Ik zag echter ook hoe juist deze nalatenschap in toenemende mate werd versmaad en inmiddels ernstig wordt bedreigd door een beweging die zich keert tegen alles dat traditioneel, gevestigd en in ware zin ‘klassiek’ is. Ik zie het als dé grote opgave voor de politiek in engere zin en voor onze beschaving in den brede om hierin het tij te keren en de waarde van onze traditie opnieuw te asserteren. Want niet alleen hangt ons constitutioneel en politiek bestel af van deze nalatenschap: ook het goede leven van de mens en diens ware vrijheid zijn, mijns inziens, essentieel verbonden met een werkzaam en werkbaar kader van morele, intellectuele en esthetische normen, die gestalte moeten krijgen in een levende traditie. Wat nodig is, is dus een hernieuwde interesse in de antieke bronnen om deze ‘verloren gegane’ wijsheid weer nieuw leven in te blazen. De lijfspreuk van mijn intellectuele leven is daarom dezelfde als die van vele Humanisten: ad fontes!

Home

Speerpunten

Elke kandidaat staat en op een lijst en hoort bij een partij met programma. Zo ook ik. Als Bossche VVD’er onderschrijf ik uiteraard ons verkiezingsprogramma: ook ik wil graag inzetten op meer veiligheid, lage (woon)lasten, voldoende en betaalbare woningen, een realistisch klimaatbeleid, enzovoort. Alle standpunten van dat programma vindt u hier.

Maar elke kandidaat heeft ook zijn eigen ‘stokpaardjes’ en bepaalde thema’s waarop hij persoonlijk de aandacht wil vestigen. Voor mij zijn dat er qua inhoud drie: sport, schoonheid en burgerschap.

1. Sport en gezonde levensstijl

Als er iéts is waaraan de coronasituatie ons herinnerd heeft, dan is dat het belang van een goede gezondheid met genoeg sport. Sporten is niet alleen goed voor je fysieke weerbaarheid, maar sterkt ook het karakter en scherpt de geest. Het leert je uitdagingen overwinnen, in teamverbanden werken, en sportief omgaan met tegenstanders.

In onze gemeente sporten te veel mensen niet of te weinig. Ik wil mij ervoor inspannen om dat te veranderen. Bijvoorbeeld door me hard te maken voor meer sportgelegenheden in de buitenruimte (denk aan trapveldjes en callisthenicsparkjes). Daarnaast moeten clubs en verenigingen hun faciliteiten goed kunnen onderhouden.

Ook moet sport toegankelijk(er) voor mensen met een kleine beurs, bijvoorbeeld door niet alleen in het jeugdsportfonds te investeren, maar ook zo’n fonds op te richten voor gebruik door volwassen.

Tot slot heeft investeren in sport alleen zin als je ook de eigen motivatie van mensen aanwakkert – en daarvoor is nodig dat kinderen er vroeg mee kennismaken (bijvoorbeeld in het onderwijs) en dat onze topsport op hoog niveau blijft, zodat mensen voorbeelden hebben waaraan zij zich kunnen spiegelen.

2. Schoonheid in de openbare ruimte

Ons ’s-Hertogenbosch is historisch, warm, gezellig, bourgondisch, en rijk aan mooie stukjes groen. Er is, kortom, veel schoonheid in deze stad. Dit wordt vaak miskend. Debatten over de openbare ruimte gaan bijna alleen maar over bouwkosten, het aantal vierkante meters, klimaatbestendigheid, enzovoort. Maar datgene wat de stad tot ons thuis maakt en waardoor we er gelukkig zijn – haar schoonheid – wordt haast nooit besproken.

De komende jaren zal men veel willen bijbouwen om de woningvraag tegemoet te komen. Ook de energietransitie gaat een impact hebben op de openbare ruimte. Ik wil dat we onze stad net zo mooi doorgeven aan de toekomst als we haar van het verleden ontvingen. Dat betekent voor mij dat architectuur passend moet zijn en niet moet vloeken met de omgeving die er al is. Wat mij betreft komt er – met name in de historische binnenstad – een voorkeur voor traditionele stijlen van bouwen. We moeten de menselijke maat behouden (dus geen torenhoge glazen en stalen gedrochten overal neerzetten). Kunst in de openbare ruimte moet kunnen rekenen op draagvlak: geen gesubsidieerde lelijkheid die de mensen zelf niet willen. En ook onze natuur moet zoveel mogelijk tot haar recht komen. Beauty matters – en daarom wil ik dat we er in de gemeenteraad aandacht voor hebben.

3. Lokaal burgerschap: trots op Den Bosch

We hebben heel wat om trots op te zijn. Van de Sint-Jan tot het Oeteldonks carnaval tot de enorme verscheidenheid aan wijken en dorpen. Die verbondenheid van mensen met de stad en met elkaar is een groot goed: zij maakt dat we bij elkaar wíllen horen en dat we elkaar wíllen helpen. En niet alleen dat wij dat willen, maar ook dat anderen dat willen: een sterke eigen identiteit maakt dat talent hier wil komen (of blijven) en er een onderdeel van wil worden.

Ik vind daarom dat er meer aandacht moet komen voor lokaal burgerschap, om zowel onze gemeenschappen als de lokale democratie verder te versterken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door er op scholen meer aandacht aan te besteden en er ook bij de inburgering van nieuwkomers op in te zetten. Daarnaast speelt historisch erfgoed daarbij een belangrijke rol: daarom moeten we ons blijven profileren met bijvoorbeeld Jeroen Bosch en het Beleg van 1629.

Stijl

Het belangrijkste aan een politicus vind ik dat hij een goed en sterk karakter heeft. Daarom zijn er een aantal dingen die ik in mijn manier van politiek bedrijven vooropstel. Ongetwijfeld schiet ik daarbij soms tekort – errare humanum est – maar niettemin meen ik dat u mijn politieke stijl aan de volgende drie dingen kunt herkennen: 

1. Meer op hoofdzaken, minder op bijzaken

Te veel raadsleden verliezen zich in discussies over randzaken en marginale aanpassingen. Het worden een soort halve ambtenaren, die alleen maar bezig zijn om in onbegrijpelijk jargon voor de zoveelste keer een papieren werkelijkheid te bespreken of een komma hier en daar te verzetten. Daardoor zien ze soms door de bomen het bos niet meer.

Ik ben daarentegen van mening dat het de rol van de gemeenteraad is om op hoofdlijnen te beraadslagen over de toekomst van de stad. Waar gaat het heen? Waar moeten we heen? Niet een komma meer of minder, maar fundamentele en principiële discussies om tot scherpe keuzes te komen: dáár is de politiek voor. Dat maakt de politiek ook veel interessanter. U kunt er van mij altijd op aan dat ik vraagstukken zal terugbrengen tot de kern en het primair daarover zal hebben. 

2. Durven zeggen wat gezegd moet worden

Politiek gaat niet alleen over hoerawoorden en meegaan met de trends. Het gaat ook over ongemakkelijke discussies aansnijden, lastige keuzes maken, impopulaire dingen zeggen – en daar vervolgens ook voor durven staan.

Ik heb het nooit geschuwd om discussies aan te gaan over onderwerpen die politiek wat gevoeliger liggen – bijvoorbeeld wat we mogen verwachten van inburgeraars, of er een vorm van tegenprestatie moet komen bij uitkeringen, en of de huidige nadruk op ‘diversiteit’ niet veel te ver gaat. Mijn grote VVD-voorbeeld is wat dat betreft Frits Bolkestein, die het ook altijd heeft aangedurfd om ongemakkelijke waarheden op een intelligente manier uit te spreken.

3. Zelfstandig en kritisch nadenken

Een gemeenteraadslid wordt gekozen om zonder last te stemmen. Dit betekent dat uiteindelijk elk oordeel een eigen oordeel moet zijn. Voor het gemak zit men bij partijen en zitten partijen in een coalitie: daaruit ontstaat een zekere discipline, die een bestuurlijke lijn uitzetten goed mogelijk maakt. Vaak is dat een gezond proces. Maar soms kan het leiden tot een soort automatisme, waarbij iedereen maar met iedereen meegaat, ongeacht de inhoud.

Ik ben voorstander van dualisme met een sterke volksvertegenwoordiging, waarin raadsleden duidelijk hun eigen oordeel kunnen laten spreken en een eigen profiel kunnen hebben. In een gezonde democratie is daar (binnen een redelijke bandbreedte) ruimte voor. U zult van mij altijd kunnen verwachten dat ik kritisch blijf op de uitgezette lijn en alles durf te bevragen.

Werken en publicaties

2018 – Drogredenen van de diversiteit, Liberale reflecties 59(3): 105-113.

In 2018 won ik een essaywedstrijd bij de zomerschool van de Teldersstichting. Mijn inzending was een kritiek op de toen nog opkomende – thans helaas dominante – identiteitspolitiek, die overhaast concludeert dat elke ongelijkheid tussen groepen móét berusten op discriminatie en maatschappelijk onrecht. Ik stel daartegenover dat ongelijkheid niet ipso facto op onrechtvaardigheid hoeft te wijzen, en dat een te nauwe focus op groepsidentiteiten de sociale tweedracht alleen maar zal vergroten in plaats van verkleinen.
Dit essay werd gepubliceerd in Liberale reflecties, het tijdschrift van de Teldersstichting. [PDF]

2020 – The Rhetoric and Realities of Democracy Promotion: The EU Response to the Arab Spring Uprisings. Bachelorscriptie International Relations and Organisations (politicologie).

Mijn politicologische bacheloropleiding sloot ik af met een scriptie over de wijze waarop de Europese Unie reageerde op de maatschappelijke onlusten van de Arabische Lente – in het bijzonder beschouwend in hoeverre die reactie waarde-gedreven of juist pragmatisch van aard was. Ik concludeerde uiteindelijk dat er sprake was van veel pro-democratische retoriek die gepaard ging met weinig actie, en dat men uiteindelijk zwaarder heeft getild aan belangen dan aan idealen. Ofschoon ik geen hoge dunk heb van sociaalwetenschappelijke methodologie, vond ik het inhoudelijk gezien een prikkelend onderwerp om mee bezig te zijn.
De scriptie is te bekijken in het student repository van de Universiteit Leiden.

2021 – Kritiek op de democratie: lof op de dictatuur?, NOVUM 42(4): 6-8.

Ik won aan de rechtenfaculteit de Katadreuffe-wisselbokaal met een essay over het thema ‘weerbare democratie’. Daarin stel ik de ongemakkelijke vraag of onze moderne democratieopvatting, bestaande uit een simpele dichotomie tussen ‘democratisch’ en ‘niet-democratisch’ (= dictatoriaal), geen blinde vlek oplevert voor ons maatschappelijk en constitutioneel begrip. Het streven naar alsmaar meer democratisering levert namelijk een aantal paradoxen op, bijvoorbeeld als het gaat om de legitimiteit van een volksvertegenwoordiging en het referendum. Ik betoog dat het klassieke begrip van staatsvormen, zoals het duidelijkst uitgewerkt door Aristoteles, een betere manier is om de dingen te beschouwen dan onze moderne obsessie met democratie en dictatuur. [PDF]

2021 – Zalig door het zicht: Marsilio Ficino en de Platoons-Christelijke schoonheidstraditie. Bachelorscriptie Griekse en Latijnse Taal en Cultuur.

De Westerse intellectuele traditie heeft de begrippen ‘schoon’ en ‘goed’ altijd nauw met elkaar geassocieerd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een term als καλοκαγαθία, ‘schoon-en-goedheid’, dat de toestand van een goed opgeleide gentleman beduidt en met name in de filosofie van Plato een grote rol speelt. Diens erfgenamen, de Neoplatonisten en de christelijke Scholastici, hebben dat idee in vergaande mate overgenomen en levend gehouden. Die lange ontwikkeling kwam tot een interessante synthese in de figuur van Marsilio Ficino, een vijftiende eeuwse Florentijnse humanist die de werken van Plato herintroduceerde in de Christenheid. In mijn scriptie onderzocht ik de intellectuele bronnen en de filosofische inkadering van Ficino’s Neoplaatoonse schoonheidsbegrip, en achterhaalde ik dat niet alleen Plato en Plotinus daarop een grote invloed hebben uitgeoefend, maar ook de doctor angelicus zelf, Thomas van Aquino. [PDF]

2021 – Over het schone en passende: een discussienotitie over de esthetiek van onze Bossche bouw. Notitie in de commissie omgeving, juli 2021.

Het vraagstuk van het Schone blijft niet beperkt tot filosofische en academische bespiegelingen, maar heeft ook een existentiële en dagelijks waarneembare impact op onze steden. De moderne wereld is bij uitstek een lelijke wereld, die respectloos en vol minachting omgaat met ons traditionele schoonheidsbeeld en de esthetische normen die daarmee samenhangen. Dat is bovenal zichtbaar in de gruwelen van de moderne architectuur, die gezellige en historische steden onleefbaar dreigt te maken. Ik pleitte daarom voor een hernieuwing van de meer traditionele stijlen van bouwen, die niet alleen beter passen bij het karakter van een historische stad als ’s-Hertogenbosch, maar ook in absolute zin schoner zijn.
De oplettende lezer herkent in die twee termen een toespeling op Augustinus’ verloren gegane De pulchro et apto – iets dat ertoe dient om het jeugdige (en dus per definitie provisorische en onvolkomen) karakter van dit betoog te signaleren. Ook de noodzaak om de gedachtelijn ‘politiek te vertalen’ heeft de diepgang van de argumentatie geen goed gedaan. Desondanks is het een onderwerp van fundamenteel belang en ben ik blij dat ik de discussie erover heb kunnen aanzwengelen – al bleek de argumentatie helaas tot dovemansoren gericht. [PDF]

2021 – En het Schone dan? Reflecties over schoonheid bij Marsilio Ficino en bij ons, Frons (42.S): 13-15.

In dit artikel kom ik terug op de problematiek uit mijn bachelorscriptie klassieken (zie boven) en situeer ik haar in het hedendaagse discours over schoonheid en smaak. Ik constateer dat onze tijd gekenmerkt wordt door een radicaal relativisme, dat zich in het bijzonder doet gelden bij de notie van het Schone. Dat is gek, want in het verleden werd schoonheid juist beschouwd als iets transcendents en dus niet relatiefs. Kennelijk bestaan er ook alternatieve visies op de objectiviteit en kenbaarheid van het Schone. Hoe ziet zoiets er dan uit? Om dat uit te leggen, geef ik in een notendop de ‘Ficiniaanse’ theorie van schoonheid weer en besluit ik met enkele slotbeschouwingen over het realiteitsgehalte van het Schone. [PDF]

Mikhael Hack

Mikhael Hack

I will be back soon

Mikhael Hack
Hallo 👋
Waar kan ik je mee helpen?
Start chat met
chat